Internet en privacy wetgeving moeten snel veranderen
Er is veel dat me irriteert als het gaat over privacy op internet. Bijvoorbeeld dat de veiligheidsdiensten van Europa, Amerika, China of Rusland kunnen meekijken als ik iets plaats op sociale media. Of dat bedrijven mijn gegevens aan elkaar doorverkopen, zonder dat ik het weet of goed vind. Of dat mensen politici en medeburgers anoniem kunnen bedreigen.
Het irriteert me ook dat je zelf toestemming schijnt te geven voor deze uitwisseling, zonder dat je dat echt doorhebt. Soms herinner je je dat niet eens meer en hoe zou dat toch komen? Juist ja, omdat het geven van toestemming ergens verborgen zit in een zee van regels. Die regels staan ergens achteraan in de overeenkomst die je moet ondertekenen als je een felbegeerd internetprogramma aanschaft.
En daarover is natuurlijk nagedacht door die internetbedrijven. Als ze de kans zouden krijgen, zouden ze je het ook nog onmogelijk maken om op te zeggen. Maar goed, daar is dan weer wèl wetgeving voor. Inmiddels.
Het gaat natuurlijk om de poen. De mens is een wandelende pinpas voor de robots en algoritmes, die onze beurzen en organisaties domineren. De drang naar geld is de wortel van alle kwaad, zeiden filosofen in de oudheid al. Ik denk dat het klopt. Ook nu in deze tijden van de opkomende AI-techniek zie je de inkomensverschillen weer groter worden, en daarmee de criminaliteit, honger en al die andere dingen. Vrijheid en welzijn staan onder druk.
Internet begon barstensvol potentie voor de vrije geest. Inmiddels is het in handen van giganten als Apple, Microsoft, Google, Facebook, Instagram, Tiktok en Amazon. Ze zijn rijker dan Rockefeller of wie dan ook ooit was in de geschiedenis. Geen van deze organisaties voelt zich echt verantwoordelijk voor het menselijk welzijn. Dit werd onlangs weer pijnlijk zichtbaar, toen de kinderen van minister Kaag op tv de angst uitten dat hun moeder het slachtoffer zou worden van een politieke moord.
Via het internet en sociale media wordt Kaag bestookt met dreig- en haatmails en dito berichten. Ze is niet de enige. Meer politici beklagen zich hierover. De berichten komen vaak via anonieme kanalen, maar ze kunnen niet genegeerd worden, omdat het zomaar kan gebeuren dat een of andere gek uit het woud van internetberichten de werkelijkheid in stapt en een politicus of journalist vermoordt. De voorbeelden zijn er. Els Borst, Pim Fortuyn, Theo van Gogh en ga zo maar door.
Volgens de mediasocioloog Peter Vasterman moet de verandering van sociale media als Twitter en Facebook komen, schrijft de Volkskrant op zaterdag 27 mei 2023. ‘Hun verdienmodel is gebaseerd op algoritmes die polarisatie en ophef belonen. We zijn overgeleverd aan deze Amerikaanse techbedrijven die internationaal de dienst uitmaken. Er ligt voor hen een grote verantwoordelijkheid.’
Maar gaan ze die verantwoordelijk ook nemen, zonder wetgeving en politiek? Die Amerikaanse bedrijven willen allemaal de markt beheersen. En wat krijgen we dan? Niet alleen bedreigde politici, maar ook ellende voor iedereen: lage lonen, blokkade van concurrenten (waardoor deze bedrijven kunnen doen met personeel en klant wat ze willen), het via camera’s bespioneren van personeel en het opdrijven van de prijzen voor klanten. Kortom: de steenrijken worden rijker en de rest moet sappelen voor een minimumsalaris.
Het is allemaal niet wenselijk. We moeten volgens mij in de toekomst af van die zelfzuchtige geldmonsters. Hiervoor wend ik mij graag tot Graeber en Wengrow, twee mannen die in hun boek ‘Het begin van alles’ laten zien dat het anders kan. Meer zorg voor elkaar en je medeverantwoordelijk voelen voor het welzijn van je medemensen. En dan niet alleen voor de eigen stam of familie, maar voor de medemens in het algemeen.
Er zijn samenlevingen waarin je je rot schaamt, als een van je medemensen arm is. Er zijn ook samenlevingen waarin kapitaal gedeeld wordt. Dit idee redde het vaak niet in het verleden. Meestal door het ontstaan van een agressieve en superrijke toplaag. Macht blijkt vaak te zijn: een kleine groep krijgt alles en de meeste mensen niets. Ongeacht het systeem dat erachter schuilgaat. De meeste mensen deugen, maar er is altijd weer een vileine minderheid van mensen die de boel bederft voor de rest.
Dus is de conclusie: dat mòet veranderen. En er zijn goede ideeën beschikbaar. Ga bijvoorbeeld werken met basisinkomens (zeker nu in de tijd van Artificial Intelligence) en geef dan extra’s als mensen werken. Laat bedrijven mooie dingen maken en elkaar helpen het goed te hebben. Laat ze het duurzaam doen, met elkaar, en zorgen dat zoveel mogelijk mensen het goed hebben op deze wereld. Beperk daarbij te grote inkomensverschillen, zodat er geen klasse ontstaat die de rest tot slaaf kan maken, want dat is de metafoor die we hier kunnen gebruiken.
Laat het internet en de artificial intellgence een bijdrage leveren aan een mooiere wereld. Denk aan de adviezen van Mo Gawdat in ‘Griezelig slim’ en van de schrijvers van het boek ‘Echt nep’. En overheden die zo graag hun bevolking controleren, moeten leren beseffen dat zij er zijn om de bevolking een goed bestaan helpen te geven. En natuurlijk mogen ze zichzelf beschermen tegen gevaarlijke gekken en anonieme dreigberichten.
De democratie beschermen in het internet-tijdperk, dat is de uitdaging van deze tijd. Mensen moeten zich kunnen uiten, maar daarbij zijn fatsoensregels wel belangrijk. Dat kan deels door wetgeving, maar het individu heeft wel degelijk invloed. Je bewust worden van al deze dingen helpt. In een volgend artikel zal ik inventariseren wat er al is, en wat er nog nodig is.